Literatuur
- Wattjes, J.G., Constructie van gebouwen. Deel 9: Eenvoudige dakconstructies en dakbedekkingen. Amsterdam (Kosmos), 1930voorwoord\3e druk (is serie in 10 delen)(1e en 2e druk waren serie in 4 delen). [335 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 4-5 ("Van al deze dakvormen kunnen de dakschilden vlak zijn. Ontbreekt nadere aanduiding, dan worden vlakke dakschilden bedoeld. De dakvlakken kunnen ook gebogen zijn. Men spreekt dan van gebogen zadeldaken, schilddaken, tentdaken, enz. (F[ransch] combles curvilignes, - E[ngelsch] curved roofs). Bestaat het dak uit een doorlopend cylindervlak, waarbij dus de nok vervalt, dan noemt men het dak een segmentdak F[ransch] comble cintré, - D[uitsch] Tonnendach). Bol gebogen tentdaken heeten ook wel koepeldaken (F[ransch] dôme, coupole, - D[uitsch] Kuppeldach, - E[ngelsch] dome). Dikwijls is hierbij de plattegrond een veelhoek of cirkel. Meestal zijn de bolle zijden naar buiten gekeerd. Een enkele keer komen ook hol gebogen dakvlakken voor. De benaming koepeldak geldt slechts voor bol gebogen tentdaken. De dakschilden kunnen ook gebroken zijn")